Quantified Self-ers: wat voor mensen zijn dat? Waarom meten zij hun leven, of ten minste hun gezondheid? Wat willen ze bereiken? Zijn het allemaal nerds, of zitten er ook normale mensen tussen? En waarom zijn er nu ineens zo veel?
Laten we beginnen met een definitie: wat is een Quantified Self-er? (andere namen in dit verband zijn: Living by Numbers, of Observations bij Daily Living) Die bestaat nog niet. Er is wel een omschrijving van Quantified Self over zichzelf: 'A place for people interested in self-tracking to gather, share knowledge and experiences, and discover resources.' Je zou dat kunnen vertalen met: mensen die nieuwsgierig zijn en op zoek gaan. De Engelse Wikipedia vermeldt (in de Nederlandse uitgave komt Quantified Self nog niet voor): 'The Quantified Self is a movement to incorporate technology into data acquisition on aspects of a person's daily life in terms of inputs (e.g. food consumed, quality of surrounding air), states (e.g. mood, arousal, blood oxygen levels), and performance (mental and physical).' Wat mij opvalt is dat het woord 'Gezondheid' of 'Gezondheidszorg' hierin niet voorkomt. Mensen zijn zo nieuwsgierig naar wat de invloed van 'iets' op hun leven is, dat ze die invloed gaan meten en registreren.
Recent Amerikaans onderzoek laat zien dat dat 'meten' niet voorbehouden is aan mensen die zich bewust aansluiten bij de Quantified Self beweging, maar dat het fenomeen wijd verbreid is: 69% van de volwassenen aldaar legt gezondheidsgegevens van zichzelf of van geliefden vast (in Nederland zouden we die laatste groep waarschijnlijk 'mantelzorgers' noemen). Van hen gebruikt 21% daarvoor elektronische hulpmiddelen - een minderheid. Bijna de helft onthoudt wat er gemeten wordt, en een derde gebruikt een schriftje of logboek. Kortom: zelfmeten komt veel voor en wordt slechts zelden Quantified Self genoemd. Wat weten we dan nog meer over zelfmeters en quantifiers?
Laten we aannemen dat de quantifiers zich bevinden onder de voornoemde 21%. Deborah Lupton heeft de quantifiers in drie groepen ingedeeld, want de quantifiers zijn niet allemaal gelijk aan elkaar. De eerste groep die zij onderscheidt zijn de mensen die risico's (zoals ziekten) in hun leven willen vermijden. Het zijn de mensen die hun leven in eigen hand willen nemen om onaangename verrassingen te voorkomen. De tweede groep die Lupton ziet zijn de neo-liberalen, mensen die de verantwoordelijkheid voor hun leven op zich nemen en zich onafhankelijk van de staat opstellen. Quantifiers, aldus Lupton, gaan uit van een maakbare wereld die door metingen gemanipuleerd kan worden. 'Ken uzelf' wordt vertaald in zelfmeten en rijen van getallen. Deze kennis maakt hen gezonder, welvarender, wijzer en emotioneel stabieler. Het eigen leven wordt vertaald in cijfers en technologie en verschuift van 'voelen' naar 'meten' als bron van kennis. Er is nog een derde invalshoek, die van de 'surveillance society', de gecontroleerde samenleving of 'controlestaat'. We zijn zo gewend geraakt aan het feit dat we in het publieke domein bewaakt worden door middel van camera's, klantenkaarten en telefoongebruik (om er maar een paar te noemen), dat we onszelf niet alleen voor onszelf meten maar die metingen via sociale media de wereld in gooien. Vindt je dat eng? 'Get over it', aldus Robert Scoble: wen er maar aan, want het zal alleen nog maar méér worden.
Zelf zie ik nog een vierde invalshoek: die van de DIY, Do It Yourself. We zijn het steeds normaler (en fijner) gaan vinden dat we door internetbankieren werkzaamheden die vroeger vanzelfsprekend door bankprofessionals werden uitgevoerd zijn gaan overnemen. Er zijn mogelijkheden om zelf een boek uit te geven (zonder afhankelijk te zijn van een uitgever), energie op te wekken (zonder afhankelijk te zijn van een energiemaatschappij) of investeringen op te halen (crowdsourcing, waardoor we aan de priemende ogen van een investeerder ontkomen).
In mijn kennissenkring vroeg iemand zich af in hoeverre een quantifier een hypochonder is, iemand die zonder aanleiding bang is een ziekte op te lopen (ik kwam op internet de term 'mobile hypochondria' tegen). Een ander kreeg het etiket 'narcist' opgeplakt en uit dit gedicht kun je concluderen dat dat niet geheel onterecht was. Ik kan niet ontkennen of bevestigen dat deze mensen onder de quantifiers meer voorkomen dan in andere groepen. Voor schrijfster Juli Zeh zijn quantifiers bange mensen waar ze niets van moet hebben: 'Selbstvermessung hingegen ist das Gegenteil von Selbstvertrauen.'
Voor mij vormen de quantifiers (die ik ken) de voorhoede van een nieuwe manier van kijken naar gezondheid. Zij integreren gezondheid en ziekte in hun leven. 'Ziek zijn' is niet alleen iets wat je overkomt, en als het er is hoef je er geen slachtoffer van te zijn. Een ziekte is geen onaangenaam deel van je leven dat door iemand in een witte jas van je afgenomen moet worden, maar kan een onderdeel van je leven worden waartoe je je moet (als het je is overkomen) en kunt (in de vorm van preventie, en door mét artsen op zoek te gaan naar de beste behandeling) verhouden.
Er zal nog veel onderzoek nodig zijn. Deborah Lupton doet dat, maar ook Larry Smarr. In Duitsland voert Marcia Nissen voor haar bachelor onderzoek uit naar het 'vermessen leben'. Voor mij staan we aan het begin van een zeer boeiende tijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten